Werkplan
Samen met ouders
Wanneer een kind ziek is mag het wat mij betreft meestal gewoon gebracht worden. Wel
vind ik het fijn om, voordat een kind gebracht wordt, op de hoogte te zijn. Wanneer ik twijfel
of het naar andere kinderen toe verantwoord is, overleg ik met de betreffende ouders wat zij
ervan vinden (bijvoorbeeld wanneer ze een heel klein kindje brengen) en beslis dan of ik het
zieke kind op kan vangen.
Bij een vermoeden dat iets besmettelijk kan zijn altijd graag van te voren overleggen.
Wanneer het hier iets anders betreft dan een gewone verkoudheid is het beter dat het kind
thuisblijft. In verband met de andere kinderen kan en mag ik in dat geval het zieke kind niet
opvangen.
Als een kind ziek wordt terwijl het hier is licht ik de ouders in en overleg ik of zij willen dat het
kind hier blijft en of dat wat mij betreft mogelijk is. Wanneer nodig neem ik, na overleg met de
ouders, contact op met de betreffende huisarts.
Informatie uitwisselen
Informatie over de dagelijkse dingen kan uitgewisseld worden bij het brengen en halen of via
een schriftje. Zelf vind ik het leuk om een kort verslagje te schrijven van hoe de dag voor het
kind verlopen is in een schriftje. Het is voor mij handig wanneer ouders bijzonderheden in het
schriftje schrijven, dan kan ik het er altijd even bij pakken. Alleen het eerste jaar wordt het schriftje ingevuld.
Bij ziekte van een kind wil ik, wanneer mogelijk, graag tijdig telefonisch op de hoogte gesteld
worden. Wanneer ik zelf door ziekte niet in staat ben om de kinderen op te vangen licht ik de
ouders daarover zo snel mogelijk in.
Wanneer er iets te bespreken is, los van de dagelijkse dingen, vind ik het fijn wanneer
daarvoor apart een afspraak gemaakt wordt, zodat er rustig gepraat kan worden.
Oog voor elkaar
Ik vind het belangrijk dat de kinderen rekening houden met en respect hebben voor elkaar
en elkaars spullen. Door naar elkaar te luisteren, elkaar te helpen, te delen en samen dingen
te doen maar soms juist ook door eens even alleen met iets te kunnen spelen probeer ik de
kinderen hiervan bewust te maken.
Iedereen moet de kans krijgen zichzelf te zijn en zich binnen zijn of haar mogelijkheden
voldoende kunnen ontplooien.
De kinderen mogen elkaar geen pijn doen. Wanneer dit toch gebeurt probeer ik het de
kinderen met begeleiding zelf op te laten lossen, wanneer het vaker gebeurt is dit iets
waarover ook met de ouders gesproken moet worden en naar een oplossing gezocht moet
worden.
Voordoen, belonen, stimuleren, begeleiden en corrigeren zijn belangrijk bij het spelenderwijs
leren rekening te houden met elkaar.
Als gastouder en “gastfamilie” heb je een voorbeeldfunctie naar de kinderen toe, vind ik. Wij
proberen ons daarnaar te gedragen door de normen en waarden die we nastreven in de
opvang zelf ook zoveel mogelijk na te leven.